Godsdienst
Ameland is voor, tijdens en na de Reformatie een van de weinige plaatsen in heel Europa (!) geweest waar volledige godsdienstvrijheid te vinden was. Slechts een periode van zo'n veertig jaar was het voor de Rooms-Katholieken een stuk lastiger om hun geloof uit te dragen. Hoe is dat zo gekomen?
Op het eiland was al rond het jaar 1100 een kerkje te vinden, zo klein als een 'huuske', maar toch. En vanaf de Middeleeuwen zijn de kloosterbroeders uit Foswerd het die grote delen van het eiland onder hun beheer rekenen.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog komen er Watergeuzen aan land op Ameland. Ze plunderen wat, ze geven ook geld uit en weten zelfs eilanders over te halen met hen mee te gaan vechten tegen de Spanjaarden. Met hun komst komen ook de Doopsgezinden (toen 'Wederdopers') en de Hervormden (de Calvinisten) naar het eiland.
Het verdeeld Ameland in oost en west. Oost, Buren en Nes, is Rooms-Katholiek, al zijn de andere gezindtes in Nes ook vertegenwoordigd. West, met name Hollum en Ballum, is hervormd en Doopsgezind.
Als na 1580 de politieke vlag er zó voor staat dat de Rooms-Katholieke kerk in het noorden verboden wordt, pikken de Cammingha's de gronden van de kloosterbroeders heel rap in. Er breken moeilijke tijden aan voor de Rooms-Katholieke Amelanders. In het geheim komen ze bij elkaar aan de Torenstraat in Nes. Zó geheim is het, dat iedereen op het eiland ervan op de hoogte is. Niemand doet iets. In tegendeel. De Cammingha's ontvangen de jezuïet Carbonel in 1614, waarschijnlijk om Spanje (Rooms-Katholiek immers!) te vriend te houden. Dat werkt; de jezuïet komt nog eens weer in 1627 en in 1629 erkend landvoogdes Isabella namens Spanje de onafhankelijkheid van Ameland. Iedereen is weer blij, de Roomsen gaan nu zelfs nadenken over een eigen kerkgebouw die er uiteindelijk in Nes ook komt. Eerst aan de Ballumerweg (in de oude bierbrouwerij) en later de huidige Sint Clemenskerk. En met de komst (of eigenlijk het vertrek naar Rome) van de latere kardinaal Johannes de Jong is Katholiek Ameland definitief op de kaart gezet.
De vrijheid van godsdienst was weliswaar groot, het contact tussen de gezindtes was niet altijd geweldig.
Tegenwoordig is Ameland opnieuw het toneel van een bijzondere godsdienstige ontwikkeling. Wat elders in het land tot felle discussies en grote verschillen leidt, de leer over de doop, is op het Waddeneiland geen bezwaar gebleken voor de Hervormden en de Doopsgezinden om samen te gaan. Vakantiegangers moeten er in de zomer nogal eens aan wennen. Die Amelanders kennen al jaren wat elders maar niet lukt; samen kerken, samen belijden, samen bidden en samen sacramenten vieren! Het is misschien noodgedwongen, beide gemeentes zijn erg klein geworden, maar daarom niet minder uniek!
Ameland is voor, tijdens en na de Reformatie een van de weinige plaatsen in heel Europa (!) geweest waar volledige godsdienstvrijheid te vinden was. Slechts een periode van zo'n veertig jaar was het voor de Rooms-Katholieken een stuk lastiger om hun geloof uit te dragen. Hoe is dat zo gekomen?
Op het eiland was al rond het jaar 1100 een kerkje te vinden, zo klein als een 'huuske', maar toch. En vanaf de Middeleeuwen zijn de kloosterbroeders uit Foswerd het die grote delen van het eiland onder hun beheer rekenen.
Tijdens de Tachtigjarige Oorlog komen er Watergeuzen aan land op Ameland. Ze plunderen wat, ze geven ook geld uit en weten zelfs eilanders over te halen met hen mee te gaan vechten tegen de Spanjaarden. Met hun komst komen ook de Doopsgezinden (toen 'Wederdopers') en de Hervormden (de Calvinisten) naar het eiland.
Het verdeeld Ameland in oost en west. Oost, Buren en Nes, is Rooms-Katholiek, al zijn de andere gezindtes in Nes ook vertegenwoordigd. West, met name Hollum en Ballum, is hervormd en Doopsgezind.
Als na 1580 de politieke vlag er zó voor staat dat de Rooms-Katholieke kerk in het noorden verboden wordt, pikken de Cammingha's de gronden van de kloosterbroeders heel rap in. Er breken moeilijke tijden aan voor de Rooms-Katholieke Amelanders. In het geheim komen ze bij elkaar aan de Torenstraat in Nes. Zó geheim is het, dat iedereen op het eiland ervan op de hoogte is. Niemand doet iets. In tegendeel. De Cammingha's ontvangen de jezuïet Carbonel in 1614, waarschijnlijk om Spanje (Rooms-Katholiek immers!) te vriend te houden. Dat werkt; de jezuïet komt nog eens weer in 1627 en in 1629 erkend landvoogdes Isabella namens Spanje de onafhankelijkheid van Ameland. Iedereen is weer blij, de Roomsen gaan nu zelfs nadenken over een eigen kerkgebouw die er uiteindelijk in Nes ook komt. Eerst aan de Ballumerweg (in de oude bierbrouwerij) en later de huidige Sint Clemenskerk. En met de komst (of eigenlijk het vertrek naar Rome) van de latere kardinaal Johannes de Jong is Katholiek Ameland definitief op de kaart gezet.
De vrijheid van godsdienst was weliswaar groot, het contact tussen de gezindtes was niet altijd geweldig.
Tegenwoordig is Ameland opnieuw het toneel van een bijzondere godsdienstige ontwikkeling. Wat elders in het land tot felle discussies en grote verschillen leidt, de leer over de doop, is op het Waddeneiland geen bezwaar gebleken voor de Hervormden en de Doopsgezinden om samen te gaan. Vakantiegangers moeten er in de zomer nogal eens aan wennen. Die Amelanders kennen al jaren wat elders maar niet lukt; samen kerken, samen belijden, samen bidden en samen sacramenten vieren! Het is misschien noodgedwongen, beide gemeentes zijn erg klein geworden, maar daarom niet minder uniek!